Doordat mijn vriendin, Robin, voor 1/16e deel afkomstig is van Indonesië reisden we af naar het gebied van de zwartste bladzijde uit de Nederlandse geschiedenisboeken. Als echte haverelite Marie Claires uit Amsterdam begonnen we met yoga- en cultuursnuiven op Bali. Hier is alleen een vluchtje van 16 uur voor nodig, dus laad je Netflix.
Bij de uitgang van Ngurah Rai Airport krioelt het van de gretige taxichauffeurs die je voor te hoge prijzen naar je hotel willen brengen. Wij besloten om de IDR 80.000 (omgerekend €5) te besparen, want we hebben nog een lange vakantie te gaan, en boekten een hotel transfer. Hier betaalden we €18 euro voor een trip van 10km naar Seminyak. Dit kan nog goedkoper want met een GRAB kan je al voor €5 naar je hotel 10km verderop. Let wel; onze taxichauffeur onderhoudt zijn gezin met twee banen tegelijk (overdag transport, ‘s nachts bewaking van ons hotel) en GRAB maakt de inkomsten van de taxichauffeurs kapot. Het is maar waar je voor gaat.
Vanuit het vliegveld en hoofdstad Denpasar beland je gelijk in Kuta. Kuta is de Balinese toeristen stad dat beklad is met billboards die de authentic Bali experience offeren, namelijk de blanke toerist, drinkend in een nachtclub met een zonnebril op. De FOMO van de Westerlingen verplaatst zich naar de andere kant van de wereld: hangen in hippe barbershops, uitzakken op beanbags omringd door taupe muren en op iedere hoek een overprijsde amandel flat-white, want haver is zo passé. Eigenlijk alles wat je thuis ook kan doen, alleen dat haalt minder likes op the gram.
De straten worden gevuld door schreeuwende toeristen achterop bij Ketut Alex, de plaatselijke scooterchauffeur. Aan die scootertaxi’s verder geen tekort, zelfs als je nee zegt blijven ze je vragen of je een lift wilt desnoods tot aan de voordeur van je hotel. Lopend kan alles prima, pas alleen op voor de Canang Sari’s want erop staan voelt alsof je recht op de ziel van een Balinese oma trapt. De drukke straten van Kuta en Seminyak zien eruit als alle andere Zuidoost Aziatische straten; afgeragd door massatoerisme, gepleisterd door te hippe boetiekjes met af en toe een parel aan de achterkant. Net als de botox kop van Patty Brard, enkel wel met inhoud.
Deze parels vind je tussen het oerwoud van Pizza Huts, Burger Kings en extravagante resorts. Zoals Biku , een Indonesische Thee-restaurant, waar je een Nasi Campur en Babi Ketjap haalt voor €25 om van te watertanden. Het personeel, wat geldt voor de meeste plekken, is zo vriendelijk dat je er week van in je knieën wordt. Een mooie fooi bovenop wat ze al rekenen voor service fee wordt dan ook gewaardeerd en die paar euro kan je prima missen als je een ticket naar Bali kan betalen, Marie Claire! Made’s Warung serveert ook heerlijke Indische gerechten. We kwamen er alleen achter dat dit een grotere keten is met een Nederlandse eigenaar en een poffertjeskraam op ons terras. Geen klein, traditioneel Balinees concept, wel fantastisch eten.
Onze trip vervolgt naar Labuan Bajo op zoek naar de Komodo draken. Op Bali bevinden zich nog prachtige plekken die we nog niet hebben kunnen ervaren. Plekken waar je jezelf lekker kan hervinden op vakantie met de dinnies uit Amsterdam Zuid omdat je anders tijdens je 24 urige werkweek tegen een burn-out aanloopt. Weer helemaal refreshed, gecleansed en kapot gene.. geyogaed door Mitchell, de langharige knotdragende bebaarde yogadocent die een jaar geleden geldloos op Bali terechtkwam nadat zijn klootzak van een huurbaas hem uit huis zette vanwege, wederom, verzuim om de huur te betalen, omdat het besmeuren van Van Goghs met tomatensaus geen echte baan is.. Mitchell. Voor een andere keer dan maar.
Sampai Jumpa!
PS: goed je vakantie aftrappen doe je met Sweet Caroline